Mijn Joodse huis

Sinds mijn vertrek bij de joodse gemeente Beit HaChidush, komt bij mij regelmatig de vraag naar boven: “Waar is mijn joodse huis?” “Waar hoor ik bij?” Het is een basale en misschien wel levensbepalende vraag. Het gevoel ergens bij te willen horen is een basis behoefte van de mens. Die behoefte deel uit te maken van een groter geheel heeft iedereen en gaat samen met de behoefte liefde te geven en ontvangen.

Dat verlangen naar een spiritueel huis is waarschijnlijk voor velen heel herkenbaar. Sinds het wegvallen van vanzelfsprekende familieverbanden en kerkelijke verbanden gedurende de 20e eeuw, is het zoeken naar zingeving al bijna een religie op zichzelf geworden. De spirituele groepen en magazines zijn razend populair in een wereld waar je dorp, je pastoor, je echtgenoot, je rabbijn of je familie niet meer allesbepalend is en je dus zelf op zoek moet naar gemeenschap en nieuwe netwerken.

Het gevoel ergens bij te willen horen lijkt bij mij de laatste jaren sterker geworden. Het is niet realistisch te beweren dat ik nergens bij hoor. Het is ook meer een gevoel dan een werkelijkheid. Bij het ouder worden is het alleen leven moeilijker, terwijl het samen-zijn belangrijker wordt dan ooit. Een context, een familie, een gemeenschap. Ergens bij horen betekent ergens thuiskomen. Dat woord wordt vaak gebruikt wanneer iemand zich bijvoorbeeld aansluit bij een religieuze stroming of wanneer je de liefde van je leven hebt gevonden. Dat gevoel dat je helemaal gezien en gehoord wordt en helemaal jezelf kunt zijn, waar je kunt geven en ontvangen zonder beoordeeld te worden. Misschien is dat de definitie van thuiskomen.

Een huis kan overal op deze wereld zijn, het kan buiten jezelf of binnenin je zelf zijn. Het is een gevoel meer dan een fysieke omgeving.  

Waar is mijn joodse huis? Is een vraag die veel andere vragen oproept. Er is dat gevoel van urgentie dat zich steeds vaker aandient. Wat als ik mijn huis nog niet heb gevonden en nu is het te laat? Of, wat zal er gebeuren aan het einde van mijn leven als ik nergens bij hoor en er niemand is die mijn hand vasthoudt? En vooral: “Wat is het compromis dat ik sluit om ergens bij te horen?”, want dat compromis zal er altijd zijn. Er is geen persoon of gemeenschap die mij helemaal zal bevallen. Ik zal me altijd moeten aanpassen en er zullen altijd ergernissen zijn. Hoeveel concessies ben ik bereid te doen? Hoe inclusief kan ik zijn, zonder mijzelf te verliezen?

Om een voorbeeld te geven. Mijn ouders waren hun hele leven lid van het NIK. Zij maakten heel weinig gebruik van hun lidmaatschap, maar wilden wel joods trouwen en begraven worden. Mijn kinderen zijn geen lid van een joodse gemeenschap, maar hebben wel een sterke joodse identiteit. Dit zijn uitersten, keuzes gemaakt vanuit eenzelfde gevoel van identificatie met een groep.

Wij zijn geworden wie wij zijn, door onze ouders en voorouders. Zelfs toen we dachten dat we het allemaal heel anders zouden gaan doen, volgden we hun pad om uiteindelijk ons eigen pad te kiezen. Het kost tijd om te worden wie wij zijn. Het kost soms moeite en overredingskracht. Wij leven in vrijheid, maar dat is soms ook lastig, want niets is meer vanzelfsprekend in ons leven. Elke dag kunnen we nieuwe keuzes maken en dat kan ook verwarrend zijn. Het antwoord op de vraag “Wie ben ik en waar hoor ik bij?” wordt daardoor ingewikkelder.

Mijn huis is waar mijn hart is zou een antwoord kunnen zijn, maar omzeilen we daarmee de vraag? Het huis kan een fysieke plek zijn, maar dat is niet noodzakelijk. Mijn hart gaat sneller kloppen wanneer ik in aanraking kom met mijn verschillende werelden. Bijvoorbeeld de wereld van de Hebreeuwse taal, de Israëlische muziek, de yoga community, de Tai Chi Chih community, de wereld van mijn vrienden, van mijn kinderen en kleinkinderen en overal waar ik me thuis voel en me geliefd weet.  

Mijn joodse huis is waar ik mensen tegenkom waarmee ik een deel van mijn geschiedenis en mijn afkomst deel, met wie ik kan zingen, bidden of Hebreeuws kan spreken, met wie ik kan filosoferen over de rijkdommen van ons erfgoed en met wie ik mijn angst kan delen over het toenemend antisemitisme in de wereld. En tenslotte: Mijn joodse huis is in het land van mijn verre voorouders, in Israël.

Ik ben benieuwd waar jouw joodse huis is.